Orgels / Amsterdam / Nieuwendammerkerk
Amstelveld, Amsterdam


Aan de oever van het IJ ontstond na 1516 een dorpje rondom een nieuwe dijk of dam. Deze dijk of dam was aangelegd na een dijkdoorbraak. Het dorp Nieuwendam is in de 20e eeuw geheel ingesloten door Amsterdam. In 1921 werd het dorp door Amsterdam geannexeerd.
De Nieuwendammerkerk is in 1848-1849 gebouwd ter vervanging van een kleiner en ouder kerkgebouw, in opdracht van de Hervormde gemeente Amsterdam.
In de kerk is nog de 17e-eeuwse preekstoel te vinden uit het vorige kerkgebouw, evenals enkele oude grafzerken.

Orgel

Al in het voorgaande kerkgebouw stond een orgel, getuige een ingekomen brief uit 1832, waarin K. Kater wordt aangesteld als organist. Het is niet bekend om wat voor soort orgel dit ging.
In 1848 kreeg de Amsterdamse huisorgelbouwer J. Hoffmeijer opdracht om een tweeklaviers orgel met aangehangen pedaal te bouwen voor de nieuwe kerk van Nieuwendam. Het werd een bijzonder instrument met een opvallend front, wat enigszins het Bätz-orgel in de Amstelkerk (1843) imiteert. Onder het linker- en rechter pijpenveld zijn schilderingen aangebracht. De windlade van het hoofdwerk ligt veel lager dan de speeltafel wat een andere mechaniek dan anders noodzakelijk maakte.
Rond 1910 is het orgel gewijzigd door de firma Adema & Zn. Het bovenwerk kreeg een zwelkast en uitgebreid met een Hobo 8vt. Op het pedaal kwam een Subbas 16vt, geplaatst buiten de orgelkas.
In de jaren '60 moest het orgel vanwege technische problemen buiten gebruik worden gesteld. De firma Fonteijn & Gaal restaureerde het in 1977-1979. Simon C. Jansen was adviseur. De Hobo werd gewijzigd en er kwam een nieuwe pedaallade met Subbas achter het orgel. Op 28 september 1979 werd het orgel weer in gebruik genomen
In 2010 voerde de firma Kaat & Tijhuis een restauratie uit waarbij de situatie van 1979 als uitgangspunt werd genomen. De klaviatuur is gerestaureerd, de mechanieken zijn hersteld, pijpwerk werd hersteld en opnieuw geïntoneerd en de kas is geschilderd. Henk Verhoef was adviseur. Op 23 oktober 2010 werd het orgel in gebruik genomen.

Dispositie van het Hofmeijer-orgel (1849):
Hoofdwerk: Bovenwerk: Pedaal: Werktuiglijke registers:
Prestant 8' Fluit Dolce 8' Subbas 16' Koppel Hoofdwerk-Bovenwerk
Holpijp 8' Viola di Gamba 8' Koppel Pedaal-Hoofdwerk
Octaaf 4' Roerfluit 4' Tremulant Hoofdwerk
Fluit 4' Superoctaaf 2' Tremulant Bovenwerk
Quint 3'
Octaaf 2'
Cornet IV sterk disc
Mixtuur III-IV sterk bas/disc

Terug naar boven