Orgels / Koog aan de Zaan / Kogerkerk
Kerkstraat 14, Koog aan de Zaan

Kerk

De Hervormde Kerk in Koog aan de Zaan werd gebouwd in 1685 en in 1824 vergroot tot kruiskerk.
Op 2 mei 1920 is de kerk door de bliksem getroffen waarbij de toren en het dak werden verwoest. In 1922 werd de gerestaureerde kerk weer opgeleverd. In de periode 2000-2010 is het interieur van de kerk gerenoveerd.

Eerste orgel
Na vergroting van de Hervormde Kerk van Koog aan de Zaan in 1824, werd vier jaar later een nieuw tweeklaviers orgel opgeleverd door orgelmaker Bartilomeus Looiaard uit Alphen aan de Rijn. Mogelijk ging het om een gedeeltelijk bestaand instrument.
Omdat het rond 1880 klachten regende over dit orgel, werd besloten een nieuw orgel te laten leveren door orgelmaker Kruse. Het Looiaard-orgel werd via E. Ypma verkocht aan de Gereformeerde Kerk te Driesum-Wouterswoude, waarin het door de firma Van Dam werd overgeplaatst in samenwerking met Rense Groustra. Op 5 april 1922 werd de kerk van Driesum-Wouterswoude door brand verwoest, waarbij het orgel verloren ging.

Dispositie van het voormalige Looiaard-orgel (1828):

Hoofdwerk:

Positief:

Pedaal:

Bourdon 16'

Prestant 8' disc.

Aangehangen

Prestant 8'

Holpijp 8'

Holpijp 8'

 Viola di Gamba 8'

Werktuiglijke registers:

Octaaf 4'

Prestant 4'

Manuaalkoppel

Fluit 4'

Fluit 4'

Quint 3' Nazat 3'
Octaaf 2' Octaaf 2'
Sesquialter II sterk disc. Siflet 1 1/2'
Cornet IV sterk disc.
Mixtuur III-IV sterk

Tweede orgel

Situatie 1886-1913 te Koog aan de Zaan. Foto ©: '100 jaar Flentrop Orgelbouw'

In 1886 plaatste de firma Kruse een nieuw orgel in de Kogerkerk in Koog aan de Zaan. In tegenstelling tot het vorige orgel dat twee klavieren en 18 registers had, was dit slechts een eenklaviers orgel met negen registers.
Het werd in 1913 verkocht aan de Hervormde Kerk van Bergen (N-H), waar het door H.W. Flentrop werd geplaatst en daarbij werd uitgebreid met een tweede klavier met vier stemmen. In 1960 is het door D.A. Flentrop opnieuw uitgebreid met een rugwerk en in 1994 is het instrument gerestaureerd waarbij het pijpwerk is geherintoneerd.

Oorspronkelijke dispositie van het voormalige Kruse-orgel (1886)

Hoofdwerk:

Bourdon 16'

Prestant 8'

Roerfluit

Salicionaal 8'

Octaaf 4'

Octaaf 2'
Octaaf 2'

Derde orgel

Situatie kort na de brand in 1920. Foto ©: collectie Reliwiki

Omdat het Kruse-orgel toch te klein bleek, werd in 1913 besloten het voormalige Van den Brink-orgel uit de Antonius van Padua- of Groenmarktkerk in Haarlem aan te kopen. Bij de kerkbrand in 1920 raakte het instrument zwaar beschadigd. De kas en een deel van het pijpwerk werd opnieuw gebruikt bij de bouw van een nieuw orgel.

Huidig hoofdorgel

Na de kerkbrand van 2 mei 1920 kreeg H.W. Flentrop opdracht om een nieuw orgel te bouwen achter het front van Van den Brink. Het werd een pneumatisch orgel, waarbij Flentrop het nog bruikbare pijpwerk opnieuw benutte. De speeltafel verhuisde naar de linker zijkant, het loze rugwerkfront bleef gehandhaafd. Het zwelwerk werd in de onderkast geplaatst. Het betrof het eerste nieuwgebouwde orgel van deze Zaanse orgelmaker. Er werd intensief samengewerkt met de firma Elbertse uit Soest. Flentrop oriënteerde zich voor dit orgel bij de Orgelreform. Het orgel werd in 1922 in gebruik genomen.
Zeker voor een orgelmaker die autodidact was, bleek het eindresultaat voortreffelijk te zijn. Albert Schweitzer bezocht  in 1927 na 's avonds in Zaandam een lezing te hebben gegeven, het orgel om dit te bespelen. Hij waardeerde de klank zeer, maar adivseerde wel met klem om vooral terug te keren naar het oude ambacht en orgels met mechanische sleepladen te gaan bouwen.
In 1939 werd het orgel schoongemaakt en frontpijpen hersteld.
In 1963 ontstonden plannen om het orgel om te bouwen tot een mechanisch instrument maar vanwege geldgebrek ging dit niet door. Wel worden in de loop van de jaren de 8- 4- en 20voets koren van de Cornet dichtgeplakt, wordt in 1977 een aparte windleiding naar de speeltafel aangelegd om de reatiesnelheid te verhogen en werd de Viola di Gamba, Voix Céleste 8', en Fluit Harmonique 4' vervangen door respectievelijk een Roerfluit 4', Sifflet 1' en Prestant 4'. In 1981 werd de samenstelling van de Mixtuur gewijzigd en de Bazuin 16' gerestaureerd.
In 2001 werd besloten het orgel te restaureren, waarbij werd overwogen om het Van den Brink-orgel uit 1853 te reconstrueren of de situatie van 1922 als uitgangspunt te nemen. Voor de laatste optie werd gekozen en in 2006 werd aan Flentrop Orgelbouw de opdracht gegeven het orgel te restaureren. Het orgel werd in 2008 opnieuw in gebruik genomen.

Dispositie van het Flentrop-orgel (1922):

Hoofdwerk:

Zwelwerk:

Pedaal:

Bourdon 16'

Holpijp 8'

Subbas 16'

Prestant 8'

Salicionaal 8'

Gedekt 8'

Roerfluit 8'

Viola di Gamba 8'

Cello 8'

Quintadeen 8'

Voix Céleste 8'

Bazuin 16'

Octaaf 4'

Fluit Harmonique 4'

Quint 3' Nazard 3' Werktuiglijke registers:
Octaaf 2' Woudfluit 2' Koppel Hoofdwerk-Zwelwerk
Mixtuur II-III sterk Basson Hobo 8' Subkoppel Zwelwerk-Hoofdwerk
Cornet V sterk disc. Koppel Pedaal-Hoofdwerk
Trompet 8' Koppel Pedaal-Zwelwerk`
` Tremulant Zwelwerk
Drie vaste combinaties (p - f - ff)
Eén vrije combinatie

Koororgel

In 1964 bouwde de firma Flentrop een positief voor de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt in Wormerveer.
Nadat het gebouw in 2005 is gesloten en is omgebouwd tot woning, werd het orgel overgeplaatst naar de Kogerkerk in Koog aan de Zaan.

Dispositie van het Flentrop-orgel (1964):

Manuaal:

Holpijp 8' bas/disc.

Prestant 4' bas/disc.

Roerfluit 4' bas/disc.

Gemshoorn 2'

Sesquialter II sterk disc.

Mixtuur II sterk

Terug naar boven