Orgels / Medemblik / Grote- of Bonifatiuskerk
Kerkplein, Medemblik

Kerk

De Grote Kerk van Medemblik is al een oude kerk. Door de eeuwen heen zijn er verschillende branden geweest, waarbij het interieur volledig verloren ging. Rond 1600 was het gebouw echter in de huidige vorm opgetrokken. In 1866 heeft men wegens bouwvalligheid een groot deel van het koor aan de oostzijde afgebroken. Jan Pieterszoon Sweelinck is in 1590 in deze kerk getrouwd.

Hoofdorgel

In 1671 bouwde Pieter Backer een nieuw orgel in de kerk. Hij heeft hierbij zeer waarschijnlijk materialen uit het bestaande instrument hergebruikt. Het orgel was gebouwd volgens de Hollandse traditie. Het had een hoofdwerk en een borstwerk, maar mogelijk ook een rugwerk. De plaats van het orgel was de noordmuur van de kerk. De kassen waren gemaakt door Jacob Dirckz. Laechlant de Jonge. Het snijwerk was van Jan Meegh, de wapens waren gemaakt door Johannes Kinnema. Hierna werd het orgel geverfd en verguld door Adryaan Spangjaert.
In het jaar 1785 werd het instrument gerestaureerd door Christoffel Bätz. Deze maakte een geheel nieuw rugpositief en eveneens een nieuw orgelbalkon met vier stenen kolommen.
In 1809 voerde J.M. Gerstenhouwer een reparatie uit.
De verhuizing naar de westmuur van de kerk vond plaats in 1859, toen men de kerk wilde verkleinen en verbouwen. Het werk is uitgevoerd door J.H. Overdiek uit Medemblik.
Daarna sloeg in 1861 de bliksem in het orgel, dat flink beschadigd raakte. Van Dam herstelde het werk, dat bij deze gelegenheid gelijkzwevend gestemd werd. Ook werd de kas in imitatie eiken geschilderd. Naast de noodzakelijke reparaties wijzigde Van Dam ook de dispositie en verving hij de windlade van het Hoofdwerk. De Quintadena wijzigde hij in een Holpijp, de Scherp werd vervangen door een Roerfluit 4' en de Sexquialter werd vervangen door een Cornet. Van Dam wijzigde de samenstelling van de Mixtuur ook ingrijpend. Er werd een geheel nieuwe Trompet geplaatst. Op het Borstwerk plaatste Van Dam een Gedekt Fluit 4' op de plaats van de Octaaf 2'. De discant van de Octaaf keerde terug op de plaats van de Sexquialter, en deze werd verwijderd.
In 1965 heeft D.A. Flentrop het orgel geheel gerestaureerd. De dispositie is daarbij niet gewijzigd. Wel werd de stemming gewijzigd in een Werckmeister-temperatuur. De Regaal 8' op het borstwerk is gedraaid van perenhout, waarbij de kop en de schalbeker uit één stuk hout zijn gemaakt. Dit is uniek in Nederland. Door de heteluchtverwarming die kort na 1965 geplaatst is werd het orgel er niet beter op.
In 1988 was opnieuw een grondige restauratie noodzakelijk. In 1990 zijn de balgen gerestaureerd, en in de jaren 1991-1993 werd het binnenwerk opgeknapt. Het rugwerk kwam in 1994 aan de beurt. Omdat men het orgel in de toestand van 1862 wilde terugbrengen, was behoud van de oude stemming niet mogelijk: het instrument is thans gelijkzwevend gestemd. Flentrop plaatste het rugwerk pas in 1997 terug in de kerk, toen de klimaatbeheersing beter was gemaakt. Op 18 oktober 1997 werd het weer in gebruik genomen. In 1998 werd het hoofdorgel nogmaals gereviseerd. Deze restauratie onder advies van Cor Edskes door Flentrop Orgelbouw werd in 2000 afgerond, waarna het orgel op 28 oktober 2000 in gebruik kon worden genomen. Bij de restauratie is de Gedekte Fluit 4' uit 1862 op het Borstwerk vervangen door een nieuwe Sexquialter (discant). De Octaaf 2' werd uitgebreid met een bas en op de oude plaats teruggezet.

Dispositie van het Backer/Bätz-orgel (1671/1785):

Hoofdwerk:

Borstwerk:

Rugwerk;

Pedaal:

Bourdon 16'

Holpijp 8'

Holpijp 8'

Aangehangen aan hoofdwerk

Prestant 8'

Octaaf 4'

Prestant 4'

Holpijp 8'

Superoctaaf 2'

Roerfluit 4'

Werktuiglijke registers:

Octaaf 4’

Sexquialter II sterk disc.

Quint 3'

Koppel Hoofdwerk-Rugwerk basc./disc.

Roerfluit 4'

Regaal 8'

Octaaf 2'

Tremulant

Octaaf 2'

Mixtuur III-IV sterk basc./disc.

Mixtuur II-III sterk

Sesquialter II sterk disc.

Cornet II-III sterk disc.

Dulciaan 8' basc.

Trompet 8' Trompet 8' disc.

Koororgel

Flentrop bouwde in 1993 een koororgel voor de Bonifaciuskerk met behulp van een kas, mechanieken en een windlade van de firma Jos Vermeulen uit Alkmaar van rond 1978. Het pijpwerk is nieuw gemaakt. Het pedaal is wel zelfstandig, maar de Subbas 16' moet nog geplaatst worden.

Dispositie van het Flentrop-orgel (1993):

Manuaal:

Pedaal:

Werktuiglijke registers:

Holpijp 8' basc./disc.

Aangehangen

Pedaalkoppel

Prestant 4'

 

 

Fluit 4' basc./disc.

   

Octaaf 2' basc./disc.

   

Quint 1 1/3' basc./disc.

 

 

Terug naar boven