Orgels / Oosthuizen / Grote Kerk
Raadhuisstraat 63, Oosthuizen

Kerk

De Grote Kerk van Oosthuizen is gebouwd in de periode 1511-1518. Deze fraaie laatgotische kerk, aan de rand van de vroegere Beemster, herbergt een praalgraf uit 1723 van Francois van Bredehoff, de heer van Oosthuzien en twaalf rouwkassen.
De kerk is sinds 1982 eigendom van de Stichting Oude Hollandse Kerken en is tussen 1990 en 2003 geheel gerestaureerd.

Orgel
 

Mogelijk al sinds de 15e eeuw was een orgel in de Grote Kerk van Oosthuizen aanwezig. Bij ingebruikname van het gebouw in 1414 schijnt een orgel te hebben geklonken en in ieder geval sinds 1548 stond er een instrument toen ‘dierick Willemsen’ volgens een archiefstuk zowel koster als organist in Oosthuizen was. G.H.Broekhuyzen noemt in zijn Dispositieverzameling eveneens het jaartal 1414 ‘vermits dit jaartal in het binnenwerk gevonden werd’. Waarschijnlijk werd het orgel uit 1414 in 1521 overgeplaatst naar het nieuwe kerkgebouw en aangepast. M.A. Vente combineert dit laatstgenoemde jaartal met de orgelbouwer Jan van Covelens.
Vanaf 1575 is het orgel in de protestantse kerken buiten gebruik gesteld en mogelijk is het Oosthuizense instrument het enige op het Noord-Hollandse platteland dat de Reformatie in de 16e eeuw heeft overleeft.
Waarschijnlijk tussen 1676 en 1686 werd het orgel opnieuw in gebruik genomen voor begeleiding van de gemeentezang en mogelijk werd het hierbij grondig aangepast door de Medemblikker orgelmaker Pieter Evertszoon Backer, zoals in 2003 gevonden inscripties op het pijpmateriaal uitwijzen. Feitelijk stelde hij een nieuw orgel samen uit diverse oude onderdelen: een zogenaamd assemblage-orgel.
Hans van Nieuwkoop stelde na onderzoek vast dat hierbij delen zijn gebruikt van een ouder, groot Utrechts of Hollands stadsorgel uit de 15e of 16e eeuw. Het is niet ondenkbaar dat een gedeelte van dit orgel naar Oosthuizen is verkocht. De nog bruikbare delen van het oorspronkelijke 16-voets front zouden in Oosthuizen provisorisch zijn samengevoegd boven de bestaande onderkas, waarbij een van de oude windladen werd gebruikt met de omvang FGA-f2. Hierop wijzen veel oudere cancelgaten in het huidige wellenbord.
Van Nieuwkoop verbond aan dit orgel het 15e eeuwse Gerritsz-orgel in de Grote Kerk van Weesp. Dit is echter in 1822 afgebroken en het Oosthuizer orgel is door Backer rond 1680 samengesteld. Wel heeft Backer aan het orgel van de Grote Kerk in Hoorn gewerkt waar ook een 15e eeuws instrument stond. Daarnaast zou er materiaal kunnen zijn gebruikt van een oud koororgel uit Monnickendam of van een eerder orgel uit Medemblick. Maar ook in Oosthuizen was al een orgel aanwezig dat hierbij vast zal zijn gebruikt.
Hoe het ook zij, een 15e of 16e eeuwse instrument werd vermoedelijk rond 670 door Backer gedemonteerd en uit pijpmateriaal hiervan en van andere plaatsen werd het Oosthuizense orgel samengesteld. Dit werd voorzien van een nieuwe windlade met de omvang FGA-g2a2. Daarnaast kwam de klaviatuur aan de voorzijde waarbij de mechanieken gehandhaafd bleven. Dit had tot gevolg dat de registers ingedrukt moeten worden om in te schakelen, in plaats van deze uit te trekken. Er zijn zelfs aanwijzingen dat er gedacht is om een borstwerk te realiseren, dat echter nooit tot uitvoering is gekomen.
Ook de luiken en pinakels behoren origineel niet bij het orgel aangezien deze namelijk in tegenstelling tot de orgelkast van grenen zijn vervaardigd en opvallend groot voor de relatief kleine kas. Ze zouden rond 1670 kunnen zijn aangebracht of in 1829. Toen namelijk - na het lange tijd zonder te hebben gesteld - een 17 jarige bakkersknecht zich meldde als organist, werd het orgel grotendeels door A.F. Sommer, orgelmaker uit Amsterdam, gerepareerd en hersteld. Broekhuyzen vermeldt dat het instrument op 15 november 1829 ‘geheel in order is gebracht’ en afgeleverd.
In de 19e eeuw heeft Pieter Flaes aan het orgel gewerkt evenals H. Knipscheer die de balgen verving door een moderne magazijnbalg.
In 1966 is het orgel door D.A. Flentrop gerestaureerd waarbij een nieuwe magazijnbalg is gemaakt.
Een nieuwe restauratie door Flentrop Orgelbouw startte op 17 september 2002 waarbij het instrument geheel is schoongemaakt, hersteld en in middentoon gestemd. Het werd op 18 oktober 2003 opnieuw in gebruik genomen.

Dispositie van het orgel (1414?/1521/1829):

Manuaal:

Werktuiglijke registers:

Bourdon 16'

Tremulant

Prestant 8'

Octaaf 4'

Quint 3'

Woudfluit 2'

Sexquialter II ster disc.

Mixtuur II-III sterk

Terug naar boven