Orgels /
Zaandam / Maartenkerk
Vinkenstraat
34, Zaandam
Kerk
Nadat het aantal Luthersen in Zaandam sterk
groeide door de zich snel ontwikkelende industrie langs de Zaan, werd in 1643
een houten kerk aan het Vinkenpad gebouwd.
In 1699 werd de huidige kerk in gebruik genomen, ontworpen door architect D.
Emmerich.
Tegenwoordig heet de kerk Maartenkerk.
Orgel
In 1736 kreeg Christiaan Müller opdracht een nieuw orgel te bouwen voor de Lutherse Kerk in Zaandam, gefinancierd door Baltus van Sitten. Het verving een instrument dat vermoedelijk in de 17e eeuw was gebouwd voor de oude kerk en in 1699 was overgeplaatst naar het nieuwe kerkgebouw. Gelijktijdig met de bouw van het Zaanse orgel, bouwde Müller een groot drieklaviers orgel voor de Grote- of Sint Bavokerk in Haarlem. Müller bouwde voor de kerk in Zaandam een tweeklaviers instrument met aangehangen pedaal dat op 29 september 1737 in gebruik werd genomen. De galerij was vervaardigd door Gerard Kas en het snijwerk was van de hand van beeldhouwer Klaas Evertz. Johan Pieter Zoutendaal werd de eerste organist.
Dispositie van het Müller-orgel (1737): |
||
Hoofdwerk |
Bovenwerk: |
Pedaal: |
Bourdon 16' |
Prestant 8' disc. dubbelkorig |
Aangehangen |
Quintadeen 8' |
Roerfluit 8' |
|
Octaaf 4' |
Gemshoorn 4' |
|
Quintprestant 3' |
Nagthoorn 2' |
|
Superoctaaf 2' |
Flageolet 1' |
|
Tertiaan bas/disc. |
Cornet IV sterk disc. |
|
Mixtuur III-IV sterk bas/disc. |
Koppel Manuaal I-Manuaal II |
|
Trompet 8' |
Koppel Pedaal-Manuaal I |
|
|
|
Koppel Pedaal-Manuaal II |
3 vaste combinaties | ||
Calcant | ||
Nihil |
In 1783 werkte J.P. Künckel
aan het orgel, gevolgd door werkzaamheden in 1842 door Pieter Flaes. Hij
vernieuwde de Mixtuur en plaatste een nieuwe Holpijp 8'.
In 1898 werd besloten het orgel te renoveren, waartoe de firma D.G. Steenkuyl
een plan indiende. Er zouden nieuwe pneumatische windladen worden aangebracht
maar het meeste pijpwerk bleef behouden. Omdat de werkzaamheden te veel tijd
kostten werd echter besloten een nieuw orgel in de oude kas te laten maken door
de firma Maarschalkerweerd. Deze bouwde een nieuw tweeklaviers pneumatisch orgel
in de oude kas van Müller, waarbij enkele (delen van) registers uit 1737 opnieuw
werden gebruikt.
In 1980 werd het orgel gerestaureerd door Jan de Bruin, waarbij de Mixtuur werd
vervangen. Aan het begin van deze eeuw is het instrument opnieuw onderhanden
genomen waarbij het werd schoongemaakt en de in 1980 verdwenen Mixtuur weer werd
herplaatst, aangezien deze beter in het klankbeeld paste. Deze werkzaamheden
werden grotendeels in eigen beheer uitgevoerd.
Dispositie van het Maarschalkerweerd-orgel (1900): |
||
Manuaal I: |
Manuaal II (in zwelkast): |
Pedaal: |
Bourdon 16' |
Fluit Travers 8' |
Subbas 16' |
Prestant 8' disc. dubbelkorig |
Holpijp 8' |
Octaaf 8' |
Roerfluit 8' |
Voix Céleste 8' |
Fluit 4' |
Flute Harmonique 8' -C-B uit Roerfluit 8' |
Melofoon 4' |
Fagot 16' |
Salicionaal 8' |
Piccolo 2' |
|
Octaaf 4' |
Basson-Hobo 8' |
Werktuiglijke registers: |
Mixtuur II-IV sterk |
Koppel Manuaal I-Manuaal II |
|
Trompet 8' |
Koppel Pedaal-Manuaal I |
|
|
|
Koppel Pedaal-Manuaal II |
3 vaste combinaties | ||
Calcant | ||
Nihil |