Orgels / Zaandam / Oostzijderkerk
Zuiddijk 1, Zaandam

Kerk

De Oostzijderkerk te Zaandam is de oudste kerk van de stad en vindt zijn oorsprong in een 13e eeuwse kapel. De eerste vermelding dateert van 1400.
Na de Reformatie in 1576 werd de kapel, toen zwaar beschadigd door brand, veroorzaakt door het Staatse leger, overgedragen aan de Hervormden. De kerk werd provisorisch hersteld in 1578 en in 1592 herbouwd.
De kerk is diverse malen sterk verbouwd en vergroot, onder meer in 1623, 1685 en 1850. Bij laatstgenoemde werkzaamheden werd een toren geplaatst op de plek van de oude noordbeuk. Stadsarchitect L.J. Immink ontwierp het, evenals de nieuwe voorgevel van het kerkgebouw.
Sinds 2004 is de kerk niet meer regulier in gebruik voor de erediensten. Uitsluitend bij bijzondere diensten en concerten doet het gebouw thans nog dienst. Het monumentale gebouw is eigendom van de Stichting Beheer Oostzijderkerk Zaandam (SBOZ).

Orgel

 

Nadat in de 19e eeuw plannen tot aanschaf van een orgel, ontworpen in 1839 door Abraham Meere voor de Oostzijderkerk in Zaandam op niets uitliepen, werd in november 1861 aan de firma Flaes & Brünjes te Amsterdam opdracht verleend tot de bouw van een tweeklaviers orgel met vrij pedaal.
Het Flaes & Brünjes-orgel werd een fors instrument, met 21 stemmen een van de grootste instrumenten van de orgelmakers. Het werd op 23 augustus 1863 in gebruik genomen met een bespeling door Johannes G. Bastiaans, organist van de Grote- of Sint Bavokerk in Haarlem.
Nadat de jonge H.L. Knoot (ca. 1838-1867) uit Veendam het orgel enige jaren bespeelde, werd na zijn overlijden Karel August Willeumier (1847-1923) aangesteld. Hij zou ruim veertig jaar, tot 1919 organist van de Oostzijderkerk blijven. De blinde Hendrik C. Offenberg (1888-1971) volgde hem op, vervolgens Cor Kroonenberg (1917-2004) van 1954-1977. Vele jaren gaf Cor Kee (1900-1997) concerten op het Flaes & Brunjes-orgel.
Volgens het oorspronkelijk contract zou de kleurstelling van de orgelkas wit zijn. Mogelijk direct bij de oplevering of niet lang nadien, is de kas geschilderd in houtimitatie.
In 1937 heeft orgelmaker A. Bik het orgel schoongemaakt en het pedaalklavier vervangen. Verder verkeert het orgel ruim 150 jaar na de bouw nog volledig in originele staat.
In 1960 zijn de oorspronkelijke kolommen onder de orgelgaanderij vervangen door ijzeren dragers met verstelinrichting. In de zomer van 2018 zijn de oorspronkelijke kolommen weer gereconstrueerd, vervaardigd van tulpenbomenhout. Daarmee heeft het orgel haar oorspronkelijke aanzien weer terug.
In 1969 werden door D.A. Flentrop windladen en pijpwerk hersteld en het pedaal schoongemaakt. Na de in 1975 ontstane waterschade werd in 1987 het orgel gereinigd en hersteld. In 1995 werden de spaanbalgen schoongemaakt.
Sinds 2014 wordt door Flentrop Orgelbouw BV het orgel in fasen hersteld en gerestaureerd, waarbij in eerste instantie de windvoorziening is hersteld, twee jaar later gevolgd door herstel van pijpwerk en windlade van het pedaal. Eerst was Jan Jongepier (1941-2011) hierbij adviseur, hij is opgevolgd door Cees van der Poel. Het pijpwerk en de windladen van hoofd- en bovenwerk wachten nog op een restauratie, evenals de speel- en registermechanieken en orgelkas.

Dispositie van het Flaes & Brünjes-orgel (1863):

Hoofdwerk:

Bovenwerk:

Pedaal:

Bourdon 16'

Prestant 8'

Subbas 16'

Prestant 8'

Holpijp 8'

Octaaf 8'

Roerfluit 8'

Viola di Gamba 8'

Bazuin 16'

Octaaf 4'

Salicionaal 4'

Trombone 8'

Fluit 4'

Roerfluit 4'

Quint 3'

Octaaf 2'

Werktuiglijke registers:

Octaaf 2'

Dulciaan 8'

Koppel Hoofdwerk-Bovenwerk

Mixtuur VI sterk

Koppel Pedaal-Hoofdwerk

Cornet IV sterk disc.

 

Trompet 8' bas/disc.   Ventiel
    3 Afsluiters en tremulant

Terug naar boven